Wat kunnen we anders doen?
Het belangrijkste is dat we eerst zelf onze fixed mindset moeten zien kwijt te raken, want dat heeft verschrikkelijke implicaties voor hoe we leerlingen behandelen. We kunnen niet in de toekomst kijken, wij weten niet of leerlingen die moeite hebben met leren of ook voor de rest van hun leven moeilijk zullen hebben. Het als een ‘self-fulfilling prophecy’; als we leerlingen behandelen alsof ze het altijd moeilijk zullen hebben, ze het misschien ook moeilijk gáán hebben.
En daarbij...
Als leerlingen niet goed presteren in de klas, ligt dat misschien niet aan hen, maar zouden we de manier waarop we lesgeven moeten veranderen. Verander de omgeving en niet het kind.
Als we werken in groepen van vergelijkbaar niveau, leerlingen categoriseren op hun cijfer en niet variëren in onze instructie, zullen we leerlingen blijven behandelen in een fixed mindset. Doordat we als leraar een fixed mindset hebben maakt het risico groter dan onze leerlingen ook een fixed mindset hebben.
Om dat te doorbreken zouden we het volgende moeten doen:
- Minder toetsen: ‘we moeten’, zul je misschien zeggen. Maar niet zoveel als we doen. We zouden in moeten gaan tegen de schadelijke manier waarop testen worden gemaakt en gebruikt in de klas. Allereerst: minder summatieve testen. Formatieve evaluatie is beter. Maar je minder zorgen om cijfers en meer om formatieve evaluatie. Lees de blog van Shirley Clarke over formatieve evaluatie. [link]
- Meer feedback: als we willen dat klassengrootte belangrijker wordt, dan moeten we de manier waarop we feedback geven veranderen. Reflecteer op de wijze waarop je feedback geeft. Gaat je feedback dieper naarmate leerlingen meer van een onderwerp weten? Of gaan we snel over tot het als voldoende beoordelen en plakken er een sticker op ‘goed gedaan’. Complimenten horen we graag maar ze zetten niet aan tot leren.
- Flexibele groepen: als je leerlingen indeelt in groepen op basis van hun niveau, hebben leerlingen snel genoeg door of ze in de groep van de hoogstscorenden of de groep van de minder goed presterenden zitten bij een vak. Leerlingen kunnen, ongeachte hun niveau, elkaar effectieve feedback geven als het goed wordt voorgedaan.
- Gedifferentieerde vragen: 95 % van de vragen die leerkrachten stellen gaan over het oppervlakkige niveau. Hattie’s onderzoek toont aan: ervaren leerkrachten stellen voor 75% oppervlakkige vragen en 25% diepe vragen. Expert-leerkrachten stellen voor 75% diepe vragen en 25% oppervlakkige vragen.
- Praat niet zoveel: leerkrachten kunnen wel tot 200 vragen per uur stellen. Leerlingen krijgen maar kort de tijd om een antwoord te formuleren en ze krijgen niet de gelegenheid om met elkaar te praten. Probeer eens een paar Kagan Coöperatieve Structuren zoals tweepraat en teaminterview.